Meer en meer organisaties gebruiken lean-agile om een organisatie te worden die, ook onder veranderende omstandigheden, gezonde financiële resultaten boekt.
Agile start meestal met scrum in teams. Uiteraard leidt dit niet direct tot betere financiële resultaten voor het bedrijf. Alleen wendbare teams maken de keten niet wendbaar. Een logische vervolgstap is om agile op te schalen.
Onderwerpen die bij opschalen spelen:
Simulaties maken opschalen effectief en leuk. Deelnemers ervaren problemen uit de eigen praktijk in een objectieve context, om daarna met verbeteringen experimenteren. Er ontstaat gezamenlijk inzicht in de context. Door de uitkomsten van verbeteringen ook te ervaren, ontstaat er vertrouwen in de verbeteringen.
Door de opgedane inzichten ontstaat in het eigen team en tussen samenwerkende teams een nieuwe dynamiek. Er ontstaat samenwerking vanuit een gedeeld begrip over de situatie. Samen bepalen ze welke verbeteringen nodig zijn.
Dit vormt de basis voor duurzame lean-agile implementaties. Er ontstaat een pull van lean-agile werken in plaats van een push.
De simulatie-set adresseert verschillende problemen:
Teamflow | verbetert de effectiviteit van teams |
Workflow | creëert flow tussen keten-teams |
Multi-team | creëert flow tussen parallelle teams |
End-to-end | creëert flow tussen upstream en downstream |
Competence flow | vergroot wendbaarheid en kennisopbouw personeel. |
De simulaties zijn geen training. Ze laten de deelnemers lean-agile principes ervaren.
Maak ook kennis met de Okaloa Flowlab simulaties. Schijf je nu in, of bel voor een kennismakingsgesprek.
Agile-Sensing is een specifieke toepassing gericht op agile werken. Het verbindt alle afdelingen en competenties met elkaar. Het creëert een continue, en op agile-waarde gebaseerde feedbackloop. U creëert een op uw eigen omgeving geoptimaliseerde, agile omgeving.
Sensing-Change is een multi-perspectief feedback-loop. De feedback-loop onderbouwt de klassieke koude harde feiten met onderliggende narratieven. Het is een eenvoudige manier om zwakke signalen te duiden. De narratieven geven woorden aan de koude feiten en aan (onderbuik) sentiment, het maakt ze ‘uitgesproken’.